We zitten nog steeds in Coronacrisis. En dat betekent voor het universitaire gebeuren afstands- en online-onderwijs. Regelmatig komen studenten naar buiten met de bedenking dat ze schijnbaar een vergeten groep geworden zijn. Een tegenreactie die je dan vaak hoort is dat het voor iedereen moeilijk is en studenten - net zoals iedereen - maar even moeten doorbijten. Maar natuurlijk, zo eenvoudig en zo duidelijk is het allemaal niet.
Er lopen in dit thema twee dingen door elkaar: enerzijds de sociale en maatschappelijke context waarin studenten vertoeven enerzijds, en anderzijds het studeren zelf. Niemand zal ontkennen dat de huidige coronamaatregelen onaangenaam zijn, voor een heleboel mensen. Maar studenten zijn natuurlijk een ietwat speciale groep. Enerzijds zijn het volwassen mensen, die we niet zomaar een betuttelend regime van pakweg een lagere of middelbare school kunnen opleggen (wat sommigen onder hen soms wel lijken te verwachten als men de vergelijking maakt met het LO of SO); anderzijds zijn studenten nog geen heer en meester over hun eigen leven. De meesten hebben vaak niet de eigen hefbomen in handen die andere volwassenen wel hebben. Als je voor kost en inwoon grotendeels afhankelijk bent van anderen, en tegelijk in een onderwijssituatie zit waar je ook weinig controle hebt over wat er dagelijks op je afkomt, is dat inderdaad een wereld van verschil in vergelijk met andere (jong)volwassenen die wel die zelfstandigheid hebben. Natuurlijk zit niet iedereen in hetzelfde schuitje, en net zoals bij andere bevolkingsgroepen is er een heel spectrum van corona-gerelateerde situaties waarin mensen zich bevinden.
Maar ik hoef natuurlijk niet voor studenten te spreken en hoe ze best hun eigen sociale contacten in deze coronatijden kunnen onderhouden. Uiteraard zijn er in 2021 uitgebreide communicatiemogelijkheden die het makkelijk zouden moeten maken om met elkaar in contact te blijven. Stel je immers voor dat we deze coronamaatregelen moeten meemaken met enkel de brief en telefoon als communicatiemiddel. Maar dat geldt voor iedereen, niet enkel voor studenten. Het is daarom ook niet fair om als boomer te komen aandraven met het argument "in onzen tijd ...".
Maar op het studiegebeuren zelf hebben we als universiteit en docent natuurlijk wel invloed. Binnen enkele weken start het 2de semester van dit academiejaar, en meer dan vermoedelijk zal dit het 3de semester op rij zijn dat grotendeels in "code rood" zal doorgaan, wat betekent dat een flink deel van de onderwijsactiviteiten online gebeuren.
Maar wat betekent dat "online onderwijs" precies? Op welke manier vul je dat als docent goed in? En wat is het verschil met on-campus onderwijs? Dat zijn vragen die we ons - naar mijn mening - te weinig stellen.
Ondertussen zal wel elke docent vertrouwd zijn (of dat hoop ik althans) met de technische mogelijkheden die universiteiten en hogescholen in sneltempo uitgerold hebben: opnamemogelijkheden vanop je eigen laptop, interactieve chatrooms, discussieforums, online poll-systemen, zoom-achtige stuff met break-out groepjes, online whiteboards, collaboratieve tools allerhande ... Vele van die dingen bestonden natuurlijk al vóór Corona, maar vaak was de nood minder om ze te gebruiken, of zat het allemaal nog in de sfeer van avant-garde experimenten. Maar een technologisch tooltje is natuurlijk maar een technologisch tooltje. En als we die tooltjes gewoon inzetten om het on-campus onderwijs zo getrouw mogelijk om te zetten in online equivalenten, dan missen we misschien wel één en ander.
We hangen heel sterk vast aan een organisatorisch kader dat uitgaat van on-campus onderwijs, waarin studenten in (grote) groep onderwijsactiviteiten volgen. Maar kan het anders in een online context? Of moet het anders? Ik vermoed dat niemand dat goed weet. Ja, ondertussen weten we hoe we met de technologie kunnen werken. Maar hoe we online onderwijs moeten organiseren vanuit onderwijsstandpunt weten we eigenlijk nog niet zo goed. Het gevolg is dat elke docent individueel een aantal keuzes maakt voor de eigen vakken, en dat zo goed mogelijk probeert te doen. Het eindresultaat dat de student ervaart is dan wel een ongeorganiseerde kakofonie van allerhande afspraken en werkmethodes, die nog niet geconvergeerd zijn naar een gemeenschappelijk impliciet model dat on-campus onderwijs wel heeft.
Meer coördinatie tussen vakken dan maar? En goede afspraken maken tussen docenten? Ook hier botsen we deels op onze onderwijsorganisatie. De tijd dat studenten eenvormige cohortes vormden die van jaar tot jaar samen overgingen en min of meer eenzelfde vakkenpakket volgden ligt reeds lang achter ons. In een gegeven vak zitten vaak studenten van diverse richtingen, voor wie dat vak telkens een andere plaats en functie heeft in het curriculum. Dat maakt coördinatie tussen vakken natuurlijk moeilijk. Mat als gevolg dat het vaak slechts minimaal gebeurt. Het is allemaal geen excuus, maar wel een verklaring.
Maar goed, als docent kan je natuurlijk wel zo goed mogelijk invulling geven aan je eigen vakken, al is het daar soms ook schipperen tussen wat diverse studentenprofielen als "optimaal" ervaren. Dé student bestaat immers niet. Net als in het pré-corona-tijdperk beleven verschillende studenten het studeren op verschillende manieren. Alleen is er nu geen impliciet default-kader waar iedereen zich naar plooit.
Dus waar worstel ik als docent zelf mee, om mijn online vakken zo goed mogelijk te geven?
1. Synchroon of asynchroon onderwijs? Hou ik vast aan de vaste contactmomenten en geef ik ze live, of neem ik alles op voorhand op en beperk het live-aspect tot vraag-en antwoordsessies?
2. Afgeborstelde opnames of de gemoedelijke stijl? Maak ik gepolijste kennisclips - met de verleiding om ze de komende jaren ook te gebruiken - of neem ik materiaal eerder op in een gemoedelijke conversationele stijl die dichter aanleunt bij een klassieke les of seminarie?
3. Gefaseerd of niet-gefaseerd? Maak ik alle leerstof in één keer beschikbaar en laat ik studenten hun eigen tempo kiezen, of plaats ik alles wekelijks in stukjes beschikbaar zodat de opbouw geleidelijk gaat?
4. Tussentijdse evaluatie of niet? Hou ik vast aan de geplande opdrachten met deadlines doorheen het semester, of verdagen we alle evaluatie naar een eenmalig examen tijdens de examenzittijd?
Er is op deze vragen vaak geen eenduidig goed of fout antwoord. Maar we weten nu vaak niet wat een goed antwoord zou kunnen zijn, omdat we de nodige ervaring missen. Tot nu toe was dat min of meer aanvaardbaar, omdat we sinds maart 2020 in een noodscenario zitten, en nood breekt wet. Maar dat argument zal - naarmate de coronacrisis langer en langer begint te duren - steeds minder valabel zijn. Hoog tijd dus dat we als hoger onderwijs wat verder kijken dan de technologie, en ons eens goed beraden over wat goed on-line onderwijs zou kunnen en moeten zijn.
2 opmerkingen:
Wat ondertussen wel duidelijk wordt: corona gaat in deze ook de verschillen scherpstellen. Net zoals de kloof tussen arm en rijk uitgediept wordt door de omstandigheden die corona schept, zo worden ook de verschillen tussen lesgevers scherper en groter. Lesgevers die het educatieve element van hun opdracht altijd veel minder belangrijk vonden dan hun onderzoek slagen er niet in om de motivatie te vinden om goede online lessen te geven. Wellicht nemen ze niet eens de moeite om zich de vragen zoals hierboven te stellen. In ieder geval gaan ze niet op zoek naar hoe ze de extra moeilijkheden die studenten ondervinden kunnen counteren, noch gaan ze op zoek naar de extra mogelijkheden die dit biedt. Want ook die zijn er. Even terugspoelen als je iets gemist hebt, een stuk sneller afspelen als je de herhaling niet nodig hebt, of gewoon je dag indelen op de voor jou ideale manier. Het zijn mogelijkheden die studenten ondervinden, appreciëren en niet graag terug gaan afgeven. Dus de vraag is niet alleen hoe we zo goed mogelijk corona-lesgeven. Maar net zoals bedrijven thuiswerk nooit meer helemaal gaan afschaffen wordt straks de vraag hoe we na corona de goede elementen van het huidige lesgeven behouden.
Inderdaad.
Voor een vak dat ik in 1ste bachelor geef, maakte ik bij wijze van experiment gedurende het voorjaar van 2019 lesopnames (dus het jaar vóór corona), om die nadien beschikbaar te stellen. Reactie van studenten was overwegend positief, net omdat ze nadiern bepaalde passages opnieuw konden bekijken.
Anderzijds maak ik me ook geen illussies: een flink deel van de studenten zal - als men wet dat er lesopnames beschikbaar zijn - alles proberen te bingewatchen in de blokperiode. Dat is dan een ongewenst neveneffect.
Als docent komt het erop aan duidelijk te communiceren wat je verwacht van studenten en hoe ze een vak best aanpakken, wat de bedoeling is van de diverse leermaterialen e.d. Dat is vaan onuitgesproken in on-campus onderwijs (omdat het niet hoeft), maar vaak expliciet nodig bij online onderwijs.
Een reactie posten