woensdag 13 juli 2022

Het samenvallen van deadlines ...

Binnen de onderwijscommissies van diverse opleidingen waar ik bij betrokken ben gaat het regelmatig over deadlines van allerhande opdrachten die opgelegd worden aan studenten, en meer specifiek aan het samenvallen van deadlines.

Samenvallende deadlines zijn noit aangenaam, en plaatsen studenten onder een zekere druk om precies op dezelfde dag verschillende opdrachten in te leveren. Begrijpbaar. Er worden dan ook regelmatig pogingen ondernomen om de planning van de opdrachten doorheen een semester over de verschillende vakken wat op elkaar af te stemmen, maar helaas zonder al te veel resultaat. Immers, vakken bestaan doorgaans niet geïsoleerd binnen één enkele opleiding, en een synchronisatie van deadlines moet dan in alle opleidingen waar dat vak voorkomt gebeuren. Door de flexibilisering van het hoger onderwijs is het ook niet zo dat jaarcohortes van studenten dezelfde subset van vakken opnmenen. Bovendien bestaat (tenminste aan mijn universiteit) een semester slechts uit 13 lesweken. Gecombineerd met het feit dat er eerst toch wat leerstof moet behandeld zijn vooraleer men betekenisvolle opdrachten kan opgeven, leidt dat vaak tot een opeenhoping van opdrachten in de 2de helft van het semester. Opdrachten laten overlopen in de blok en examenperiode is ook niet steeds aangewezen, omdat de aandacht van studenten dan gaat naar examens. En de didactische teams moeten één en ander ook nagekeken en gequoteerd krijgen, tenminste als de opdrachten "op punten" staan. Allemaal randvoorwaarden die één en ander niet eenvoudig maken.

Anderzijds, moeten samenvallende deadlines wel een probleem vormen? Doorgaans krijgen studenten een bepaalde periode (enkele weken ...) om een opdracht af te werken, precies met de idee dat de opdracht in die periode kan ingepland worden. Immers, om een specifieke opdracht te maken is typisch niet die hele periode nodig, en de student zou in principe moeten kunnen plannen wanneer men aan de opdracht werkt, in plaats van alles voor zich uit te schuiven tot enkele dagen voor de deadline. Het zou een ander verhaal zijn mocht men een opdracht opgeven, en daags nadien een resultaat verwachten. Dán is een afstemming van de deadlines levensnoodzakelijk. Maar in een fluïde systeem waar zelfplanning mogelijk is?

Maar goed, wat probeer ik als individueel docent er zelf aan te doen?

  1. Het semester bestaat uit 13 weken, en ik tracht die voor pakweg 3 opdrachten, in te delen in 3 periodes van 3 of 4 weken elk. Studenten krijgen dus 3 of 4 weken tussen bekendmaking van de opdracht en de deadline, waarna eventuele feedback volgt, en de volgende opdracht wordt bekend gemaakt. Veel rek zit daar niet op. Hoogstens kan je enkele dagen schuiven, maar alles met pakweg 2 weken verschuiven is weinig haalbaar. Ik denk dat dergelijke spreiding "werkbaar" moet zijn voor studenten, tenminste alles men niet alles voor zich uit blijft schuiven. Dat er dan op het einde van dergelijke periode toevallig een deadline samenvalt met een deadline van een ander vak, so be it. Tijd genoeg gehad, niet?
  2. Enkele jaren geleden heb ik één van mijn grote vakken, waar een groot project aan verbonden was, in twee gesplitst: een theorie-vak, in semester 1, en een projectvak, in semester 2. Voordeel is dat alle studenten de theorie reeds gestudeerd hebben vooraleer men aan het projectvak begint. En het projectvak kan qua inspanningen en begeleiding veel beter gespreid worden over het hele semester dan enkel in de 2de helft. De ervaringen van de studenten met dergelijke aanpak zijn positief, alhoewel er natuurlijk andere nadelige effecten kunnen optreden als alle vakken dit zouden doen.

Desondanks alle goede bedoelingen en initiatieven van didactische teams, blijven deadlines een weerkerend discussiepunt ...

zondag 3 juli 2022

Jobstudenten inschakelen in reguliere vakken?

De laatste jaren worden er  - althans in mijn faculteit - steeds meer jobstudenten ingeschakeld in het onderwijs. Het betreft dan meestal ouderejaars, die bijvoorbeeld oefenzittingen (werkcolleges) geven aan eerstejaars. De achterliggende reden zijn de groeiende aantallen studenten, en de relatief kleinere wordende groep nederlandstalige abap'ers (assisterend en bijzonder academisch personeel - vaak doctoraatsstudenten). Occasioneel is dit gekoppeld aan een vak dat een ouderejaarsstudent kan volgen in zijn of haar eigen opleiding.

Zelf heb ik deze boot altijd afgehouden voor de vakken die ik zelf doceer in de bachelorjaren. Echter, sommige collega's wijzen op de positieve ervaringen, dat deze jobstudenten het geven van de oefenzittingen écht wel goed doen, en dat men niet zomaar iedereen aanneemt. Er moet minstens een screening zijn, zowel naar kennis en motivatie van de jobstudent.

Ik geloof graag dat de ervaringen positief zijn, maar ik denk dat dit in grote mate afhangt van de invulling die men geeft aan oefenzittingen. Oefeningen die men studenten voorschotelt kunnen variëren van louter wat uitrekenoefeningen tot volwaardige doordenk-oefeningen met meerdere lagen en diverse moeilijkheidsgraden. Ik heb het gevoel dat indien de oefenzittingen beperkt zijn tot het uitrekenen van bepaalde vraagstukken, jobstudenten hier wel bij kunnen helpen. Maar denkoefeningen? Daar heb ik toch mijn twijfels bij, als de jobstudent uiteindelijk zelf ook maar het bewuste vak gevolgd heeft enkele jaren voordien, en zelf nog niet als ingenieur afgestudeerd is.

De oefenzittingen in mijn vakken zijn vaak zorgvuldig samengesteld. Er zitten wat "opwarmertjes" bij, maar vooral ook denkoefeningen. Voorafgaand aan elke oefenzittingen zit ik met de betrokken assistenten samen om alles te overlopen, en bij elke oefening hebben we meerdere "lagen" van oplossing: de triviale aanpak die niet altijd leidt tot het meeste inzicht, de aanpak die tot een wat meer algemene oplossing leidt, de aanpak die verbanden legt met andere delen van de theorie en die tot diepere inzichten leidt, en de gevorderde aanpak voor sepcialisten in het domein. De meeste studenten zien niveau 1 of 2 (de slimmeren zien niveau 3), en vaak is dat voldoende voor de doelstellingen van het vak. Maar als didactisch team hebben we steeds wel niveau 3 en 4 in ons achterhoofd in geval we sommige studenten dieper willen laten kennismaken met de leerstof. Die aanpak is m.i. moeilijk te bereiken met jobstudenten , precies omdat ze nog niet die diverse gelaagdheid kunnen herkennen zoals een doctoraatsstudent dat wél kan doen.

Persoonlijk vind ik het belangrijk dat oefenzittingen niet zomaar bestaan uit mechanistisch wat vraagstukjes oplossen, maar dat er effectief ook denkwerk in zit. Dat kan je mijn insziens best bereiken met "professionals", alle goede bedoeling van het inzetten van jobstudenten ten spijt.