maandag 30 juli 2007

APGV 07

De afgelopen dagen heb ik doorgebracht op APGV 07 (voluit Applied Perception in Graphics & Visualization), in Tuebingen. Ik heb er een invited talk gegeven over ons opkomend SIGGRAPH paper, dus dat was weer een mooie gelegenheid om de voordracht nog eens te oefenen en te testen voor een groter publiek. Tevens ook interessante discussie gehad met onderzoekers die bezig zijn met perceptie, eerder dan computer graphics.

Keynote speaker was Greg Ward (foto), die een voordracht gaf over de uitdagingen van High-Dynamic Range Displays. Ik heb Greg de eerste maal ontmoet op een van de allereerste Eurographics Rendering Workshops in de vroegere jaren negentig, waar hij toen vrij bekend was omwille van zijn RADIANCE software, die door velen nog steeds gebruikt wordt om foto-realistische beelden te genereren. De laatste jaren werkt hij voornamelijk rond HDR imaging, en ontvangt dit jaar zelfs de SIGGRAPH Computer Graphics Achievement Award.

Anyway, het gebruik van perceptuele technieken in computer graphics heeft de laatste jaren een hoge vlucht genomen. Aanvankelijk werd er voornamelijk gefocuset op psychofysische perceptie. Het menselijk oog (het instrument waarmee we naar beelden kijken), is gelimiteerd, en dus kunnen we die limitaties inbouwen in de beeldgeneratie-algoritmen. Hoever moeten we gaan in het accuraat berekenen van texturen of belichting als we die toch niet kunnen waarnemen?

Ik meen dat de tijd echter gekomen is om de focus te verschuiven naar het cognitieve aspect van perceptie. Is een schaduw of een highlight in een scene noodzakelijk om de scene als realistisch te ervaren of juist te interpreteren? Indien niet, dan hoeven we die volledige schaduw misschien niet te berekenen, en kunnen we sneller beelden maken die op een cognitief-perceptueel niveau niet te onderscheiden zijn van de radiometrisch correcte beelden. Tot zover de gedachtensprongen, dat allemaal omzetten in werkende algoritmen is uiteraard een ander paar mouwen. Maar dat is research natuurlijk :-)

vrijdag 20 juli 2007

Strategisch plan

De K.U.Leuven heeft een strategisch plan voor de komende jaren:
http://www.kuleuven.be/strategie/

Ik heb het nog niet helemaal gelezen, maar ondertussen kan u al meegeneiten van de commentaar van collega Rik Torfs:

(Copyright De Standaard, 19 juli 2007)

DE UNIVERSITEIT IN SPREIDSTAND
Kan een universiteit tegelijk tot de Europese top behoren en aan volksverheffing doen?

Twee jaar na haar aantreden publiceert de bestuursploeg van de KU Leuven een geïntegreerd strategisch plan 2007-2012 (DS 14 juli). Sommige stukken werden overgenomen uit de in gedragen volzinnen geredigeerde tekst die rector Marc Vervenne naar aanleiding van de verkiezingen in het voorjaar van 2005 publiceerde. Er staan ook nieuwe dingen in het plan, doorgaans kort en schematisch geformuleerd in het hedendaagse bestuurlijke jargon. Eenheid van stijl ontbreekt. Maar wie een overzicht wil van de activiteiten van de KU Leuven, wie peilt naar de verzuchtingen van haar bestuurders, of wie zich afvraagt hoe een universiteit vandaag reilt en zeilt, kan uit de lectuur van het beleidsplan lering trekken. Het is een interessant tijdsdocument. Toch mis ik een scherpe analyse van de positie die de universiteit vandaag bekleedt, waardoor een heldere toekomstvisie uiteraard moeilijk wordt. De universiteiten hebben de jongste jaren macht en aanzien verloren. In het plan is daar even sprake van. De 'afkalving van (de) bevoorrechte maatschappelijke positie' komt ter sprake. Ze wordt in verband gezien met 'de afbrokkeling van hun levensbeschouwelijke en morele gezag', wat ik een beetje flauw en algemeen vind klinken. Dat de universiteit onder zeer sterke controle van de overheid staat en haar beleidsopties zonder meer volgt, blijkt vooral tussen de regels door. En dat de laatste jaren de associaties (waarin naast een universiteit ook hogescholen hun plaats hebben) machtiger zijn geworden dan de universiteiten zelf, is een realiteit die wordt verdrongen. Het beleidsplan heeft het weliswaar over een bestuurlijke vervlechting tussen universiteit en hogeschool die stapsgewijs zal verlopen, maar verzwijgt dat de associaties en hun sterke leiders nu al grotendeels de dienst uitmaken. Het lijkt wel dat mijn universiteit zich neerlegt bij dit gegeven dat zij tegelijk niet onderkent. De dominantie van de overheid is ook op een ander vlak zichtbaar. Voor onze politici is de universiteit niet op de eerste plaats een kenniscentrum, maar een instrument om de maatschappelijke integratie te bevorderen. Zoveel mogelijk jongeren moeten participeren (denk maar aan het begrip outputfinanciering), allochtonen en vrouwen dienen uit hun minderheidspositie te worden gehaald. Dat zijn natuurlijk nobele doelstellingen, maar ze mogen de eigen aard van de universiteit niet verdringen. Hetzelfde gebeurt trouwens in andere sectoren van de samenleving. Neem nu cultuur: ze moet zodanig toegankelijk zijn voor iedereen, dat ze niet langer confronterend werkt, en precies op dat ogenblik houdt ze ermee op cultuur te zijn. De universiteit is steeds vaker een middel in plaats van een doel op zich. Daar moeten we ons over bezinnen. De consequenties van de overheidspolitiek zijn immers groot. Ze dwingt universiteiten om onverenigbare dingen na te streven. Ons onderzoek zou tot de 'Europese top' moeten behoren, en tegelijk moeten wij (al te veel) hogescholen op een academisch niveau helpen hijsen. Dat is onmogelijk, tenzij sommige richtingen resoluut voor de kwaliteit mogen gaan, terwijl andere zich vrijwel exclusief op volksverheffing moeten richten. Een derde acuut probleem komt in het Leuvense beleidsplan niet echt boven water: het beeld van de student als consument. In verschillende Vlaamse decreten vormt deze gedachte het impliciete uitgangspunt. De student sluit een contract met een universiteit en wil waar voor zijn geld. Hij wil kristalhelder weten wat hij moet doen om zijn diploma te behalen. Verder geen flauwekul. Dat is, vrees ik, een desastreuze gedachte, die aan het algemeen vormende karakter van de universitaire opleiding voorgoed een einde maakt. Het beleidsplan onderkent dit probleem niet, maar blijft het hebben over de 'ontwikkeling van een eigen levensvisie en levensproject' bij de student. Mooie woorden, een fraaie gedachte ook, maar een gedachte die niet spoort met de positie van de student als contractant. Die heeft perfect het recht om voor een diploma te gaan, zonder dat hij ook maar enigszins een algemene vorming beoogt. Wil de universiteit het anders, dan zal ze daarvoor moeten vechten. De universiteit van vandaag heeft minder macht, is een instrument in handen van de overheid, sluit contracten met de consumerende student. Die analyse moeten wij durven maken, dat is het uitgangspunt. En vervolgens mag de moed ons niet ontbreken om daaruit conclusies te trekken. Dat alles even waardevol is en wederzijds bevruchtend, kwaliteit en kwantiteit, doel en instrument, is een al te gemakkelijk besluit. Die gedachtegang ligt wel in de lijn ligt van het nieuwe beleidsplan, een document waarin pijn ver weg is, wat alleen kan door een heldere visie te vermijden. De veranderde positie van de universiteit leidt overigens tot nog andere vragen, die in het beleidsplan niet aan de orde zijn. Wat is de cruciale vraag in verband met het personeelsbeleid? Wie aan de universiteit werkt, wordt niet rijk. Het is moeilijk om op een krappe arbeidsmarkt goede mensen (niet alleen professoren!) aan te trekken. Zeker, voor artsen, ingenieurs of juristen zijn er mogelijkheden om hun inkomen via klinische praktijk, spin-offs of adviezen wat op te krikken. Maar de kloof met andere sectoren is groot zodat de slimste mensen aan de universiteit houden op een aantal gebieden niet langer mogelijk is. Daarbij komt nog dat een oude troef wegvalt. Vroeger stond tegenover minder geld een pak vrijheid. Vandaag heeft het geen zin om voor een universitaire carrière te kiezen als je niet van administratie houdt. Minder briljante professoren die graag papieren invullen: dat mag de toekomst toch niet zijn? Een beleidsplan moet daarover een visie ontwikkelen. Het profiel van de hoogleraar bepaalt immers hoe de universiteit in de toekomst zal worden bestuurd. Ondersteunt de academische overheid vooral initiatieven van onderuit, of probeert zij zelf de lijnen uit te zetten? Het beleidsplan blijft ook hier rijkelijk vaag: het heeft het over een 'goede balans'. Waarom niet durven kiezen? Creativiteit laat zich niet kooien. De universiteit staat of valt met het charisma en de inspiratie van concrete personen. Een slim beleid is nederig. Het ondersteunt veel, en legt weinig op. Vernieuwing onderkennen is moeilijker dan haar zelf tot stand brengen. Intelligentie is nederig.

dinsdag 17 juli 2007

Game Design

Op 5 juli meldden verschillende kranten dat de Provinciale Hogeschool Limburg start met een opleiding Game Design:

(Uit De Standaard:)

De Provinciale Hogeschool Limburg start volgend academiejaar met een unieke opleiding Gamedesign.

HASSELT De Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) in Hasselt start volgend academiejaar met een opleiding 'Game and Digital Design'. Een dergelijke opleiding binnen het departement Beeldende Kunsten is uniek in België, zo claimt departementshoofd Rob Cuyvers van de PHL. Met de nieuwe opleiding wil de PHL inspelen op de leefwereld van jongeren en vooral ook op de digitale markt. De sector van de computerspelletjes is wereldwijd goed voor een miljardenomzet. Analisten verwachten dat de sector tegen 2011 een explosieve groei zal kennen met een omzet van 44 miljard dollar. De opleiding zal focussen op het conceptuele en het vormgevende aspect. De opleiding Game and Digital Design situeert zich naast de illustratieve, interactieve, reclame en grafische vormgeving van de PHL en zal ondersteund worden vanuit andere opleidingen en instituten, zoals het Benelux Game Initiative op C-Mine in Genk, de opleiding Toegepaste Informatica van de PHL en het Expertisecentrum Digitale Media van de Universiteit Hasselt. Nog volgens Cuyvers biedt de opleiding mogelijkheden voor projecten die de grenzen van de departementen overschrijden. Hij denkt daarbij aan virtuele tests en simulatieomgevingen. (pdp)

De Provinciale Hogeschool Limburg mag dan al claimen de eerste te zijn, dan moet dit toch een beetje genuanceerd worden. Zo is er reeds een opleiding Digital Arts and Entertainment aan de Hogeschool West-Vlaanderen. Misschien dat beide opleidingen de accenten wat anders leggen, maar over de opleiding aan het PHL was bitter weinig informatie te vinden.

Alleszins is het goed dat er wat meer aandacht komt voor opleidingen die zich orienteren naar digitaal entertainment in Vlaanderen.

Flanders Mini-Symposium on Computer Graphics

Donderdag 12 juli vond het derde Flanders Mini-Symposium on Computer Graphics plaats in het Expertise Centrum Digitale Media aan de Universiteit van Hasselt. Dit symposium, dat tot nu toe afwisseld georganiseerd werd in Hasselt en Leuven, is een initiatief van de beide onderzoeksgroepen computer graphics in de respectievelijke universiteiten.

Aanvankelijk was onze bedoeling om de onderzoekers van zowel Leuven als Hasselt samen te brengen, en voordrachten te verzorgen over de eigen research. Sinds de 2de editie nodigen we ook telkens mensen uit de industrie en andere onderzoeksgroepen uit. De bedoeling op langere termijn is om tot een jaarlijks event te komen waar mensen die bezig zijn met computer graphics in Vlaanderen elkaar kunnen treffen, en waar er bruggen kunnen gelegd worden tussen bedrijfs- en academische wereld. De aanwezigen uit de industrie waren alleszins vol lof over dit initiatief.

Dit jaar hadden we voor het eerst ook een gastspreker, Marcus Magnor van de T.U.Braunschweig, die een zeer interessante voordracht gaf over Visual Computing (foto).

Indien je volgend jaar ook een uitnodiging wil krijgen om aan de 4de editie deel te nemen (die normaliter aan het Departement Computerwetenschappen van de K.U.Leuven zal plaatsvinden), let me know.

woensdag 11 juli 2007

SIGGRAPH 2007 Preview Videos

SIGGRAPH 2007 nadert met rasse schreden. Deze hoogmis van de Computer Graphics community belooft weer een geweldig event te worden. Hier alvast de preview -video's van de verschillende programma-onderdelen:

http://www.siggraph.org/s2007/media/preview/

En hier een paar leuke activiteiten die de vorige jaren op SIGGRAPH te beleven waren ... Etch-A-Sketch zelf jammer genoeg niet meegemaakt, maar SquidBall wel.



dinsdag 3 juli 2007

Grafieken

De examens zijn weer voorbij, dus weer tijd om even te reflecteren over hoe het er aan toe gaat op mondelinge examens. Ik zal me beperken tot wat in deze zittijd de meeste studenten punten heeft gekost op het examen van Computer Graphics (en dit zijn hints voor diegenen die dit examen de volgende jaren wensen af te leggen).

Ondanks alle databases die studenten bijhouden om na te gaan welke vragen nu uiteindelijk gesteld worden op de examens, halen deze blijkbaar niet veel uit. De laatste 2 jaar stel ik op elke sessie van het examen Computer Graphics de vraag om het XYZ kleurenmodel uit te leggen (of iets gelijkaardig: 'Wat is het chromaticiteitsdiagramma', 'Wat zijn color-matching functies'). Je zou denken dat dit langzaam aan bekend begint te worden, maar dat is alleszins toch niet te merken in de kwaliteit van de antwoorden. Een enkeling slaagt erin deze vraag correct te beantwoorden. Nu, het is best een moeilijk stuk, dat weet ik ook wel. Maar dat is precies de reden waarom ik het vraag op het examen. Misschien staat het slecht uitgelegd in het boek, of is mijn uitleg in de les totaal verwarrend. Maar waarom stelt er dan niemand een vraag over via TOLEDO? Het blijft voor mij een vreemde vaststelling ...

Ik vraag soms ook wel om bvb. een grafiek te maken van het chromaticiteitsdiagramma, of de color-matching functies. Volgens mij zijn enkele dingen noodzakelijk als je een grafiek tekent: Uiteraard is er de curve of functie zelf, die (liefst) een benaderende juiste vorm heeft; maar een grafiek heeft ook assen, en deze assen hebben grootheden! Op de vraag 'Kan je eens het verloop van ... of ... schetsen', tekenen de meeste studenten wel min of meer een curve die lijkt op het gevraagde, maar weinigen kunnen dan ook de assen juist benoemen. Dat lijkt me echter essentieel, dat je weet wat er geplot wordt vs. wat. Als je dat niet weet, wat voor zin heeft die grafiek dan?

Dit laatste doet me denken aan een anecdote die ik ooit gelezen heb in het boek 'Science with a Smile' van Robert L. Weber, en die wordt toegeschreven aan Enrico Fermi (zie ook hier, en daarom de foto aan het begin van dit artikel):

Another Fermi Tale During a lecture at Los Alamos around 1945, Enrico Fermi was at the chalkboard discussing how a dependent variable--it may have been a cross section--varied with the independent variable, which may have been energy. Initially, the independent variable rose steeply, but when a criterion was satisfied, the steep rise ceased and the dependent variable thereafter remained approximately constant. To show this graphically, Fermi drew an x-axis and a y-axis on the chalkboard. He then drew the curve, which initially rose steeply and then leveled off. Thus far, Fermi had drawn three lines to illustrate his point and had given them no markings of anything quantitative.

He then stepped back from the board, thought for a moment, took a six-inch slide rule from his shirt pocket, and did a quick calculation. The result of the calculation prompted him to say that the level part of the curve was not as high as he had drawn it. Going back to the board, he used his fingers to erase the horizontal part of the curve and then carefully redrew it an inch or two lower than it had been initially. The room was silent for a moment, and then laughter erupted. Fermi smiled and continued the lecture.

Albert A. Bartlett
University of Colorado Boulder

Het is echter niet omdat Fermi hier mee wegkomt dat je daar mee kan wegkomen op het examen Computer Graphics! Alhoewel, de eerste die mij op een mondeling examen meldt dat Fermi het ook niet zo nauw nam met de labeling van zijn grafieken, krijgt een extra punt :-) !

maandag 2 juli 2007

K van K.U.Leuven

In De Standaard verscheen dit weekend (30/7/2007) een artikel over de mogelijke intrekking van het predicaat 'Katholiek' van de universiteit door het Vaticaan (artikels via intern persoverzicht K.U.Leuven). Dit naar aanleiding van het werk dat aan de universiteit gebeurt omtrent in-vitro-fertilizatie en gebruik van embryos. Een gevolg van het verlies van naam Katholiek zou ondermeer betekenen dat de opleidingen in de faculteiten Theologie en Kerkelijk Recht niet meer erkend worden door het Vaticaan, wat een significante daling van het aantal (vooral buitenlandse) studenten zou betekenen.

Ik zie echter niet in waarom werk dat gebeurt in de faculteit Geneeskunde een invloed zou kunnen hebben op de opleidingen in de faculteiten Theologie en Kerkelijk Recht. Ik zou veronderstellen dat als het Vaticaan bepaalde accreditaties moet verlenen, ze dit doet op basis van individuele opleidingen, en niet op basis van wat er gebeurt aan een volledige universiteit.

Ik vermoed dat het eventuele verlies van de K van de K.U.Leuven weinigen aan deze universiteit echt zorgen zal baren. Integendeel, het zou onze universiteit een beetje moderner maken en een overblijfsel uit de 19de eeuw wegwerken. Het woordje 'katholiek' in de naam van onze Alma Mater dateert immers van de heroprichting in 1834, na het opheffen van de Rijksuniversiteit die ontstaan was na de Napoleontische periode, en niet uit 1425.

Het is met die K een beetje als met de kleren van de keizer. Het mag niet luidop gezegd worden, maar iedereen weet dat het met het katholieke karakter van de universiteit en haar personeelsleden niet beter gesteld is dan met het katholicisme in de rest van Vlaanderen. Waarom zou het ook? De tijd van de verzuiling ligt al een tijdje achter ons, en bovendien lijkt het niet onlogisch dat er aan de K.U.Leuven verhoudingsgewijs meer atheisten voorkomen dan in andere segmenten van de samenleving. (Exacte) wetenschappers staan nu eenmaal niet bekend voor hun overdreven geloofsovertuiging. In elk geval zou ik niet weten hoe het al dan niet aanwezig zijn van die K mijn werk als docent en onderzoeker zou moeten beinvloeden.

Als het Vaticaan de kwestie toch op de spits drijft, hoop ik in elk geval niet dat de universiteit krampachtig reageert en allerlei toegevingen begint te doen. Pas dan zullen we in de pulieke opinie als een wat achterhaalde universiteit bekeken worden. Laat de K dus maar geruisloos verdwijnen. Veel tromgeroffel hoeft daar niet aan te pas te komen.

(Cartoon Copyright Zaza & De Standaard)

Naschrift 11 juli 2007:

Ondertussen zijn er ook enkele opinie-artikels van collega's verschenen omtrent dit onderwerp (alle links naar intern persoverzicht K.U.Leuven):

DS 5/7/2007: Rik Torfs en Philippe Van Parijs vinden dat de tijd gekomen is voor een lossere band tussen hun universiteiten en het kerkinstituut. 'Alleen op die manier kan een einde komen aan het wederzijdse wantrouwen.'

DS 6/7/2007: Misplaatst hokjesdenken, zo omschrijft Jurgen Mettepenningen het pleidooi van Rik Torfs en Philippe Van Parijs, om de K los te koppelen van de U. 'De K van KU Leuven is geen attribuut dat je zomaar van je af kunt schudden.'