zondag 14 februari 2021

Studiekeuze and such ...

Enige tijd geleden, naar aanleiding van de ijkingstoetsen begin dit academiejaar, postte ik deze reeks tweets in augustus 2020 ... 

Dit weekend wordt de #ijkingstoets voor de opleiding #burgerlijkingenieur georganiseerd. Sinds 2018 is de ijkingstoets verplicht, maar niet-bindend, d.w.z. je moet deelnemen, maar hoeft niet geslaagd te zijn, om aan de studies te beginnen. 1/10

Voor meer informatie betreffende de #ijkingstoets, en het effect op verder verloop studies, zie o.a. https://www.ijkingstoets.be/ en https://eng.kuleuven.be/studeren/toekomstige-studenten/ijkingstoets 2/10

Sinds de invoering van de #ijkingstoets voor de studies #burgerlijkingenieur enkele jaren geleden, hebben meer en meer studierichtingen een (niet-verplichte, niet-bindende) ijkingstoets ingevoerd. Zie o.a. voor een overzicht https://www.ijkingstoets.be/studiekeuze/ 3/10

Er gaan echter ook stemmen op om te evolueren naar een bindende #ijkingstoets, d.w.z. je moet geslaagd zijn op de #ijkingstoets om aan de studie te kunnen beginnen. Vaak wordt dan de analogie gemaakt met het vroegere toelatingsexamen #burgerlijkingenieur, dat in 2004 werd afgeschaft. 4/10

Een argument pro bindende #ijkingstoets is dat men een bepaald niveau (in casu wiskunde voor #burgerlijkingenieur) nastreeft, waardoor het eerste jaar geen selectiejaar hoeft te zijn. Argument contra is dat de vrije toegang tot de studies belet wordt. 5/10

Dit laatste is m.i. niet geheel onterecht. We hebben in België een vrij open en brede toegang tot het #hogeronderwijs, iets dat we moeten koesteren. Een bindende #ijkingstoets verschuift de keuze voor een studierichting de facto naar de 3de graad in het secundair, of zelfs vroeger. 6/10

Maar was dat dan vroeger anders met het mythische #toelatingsexamen? Wat weinigen weten is dat het toelatingsexamen een democratiserend karakter had, het was een manier om een universitaire studie aan te vatten zonder Latijnse gedaan te hebben. Het opende deuren, eerder dan ze te sluiten. 7/10

De brede toegang tot het #hogeronderwijs – ook voor niet-Latijnse humaniora – is er pas volledig gekomen met de Omnivalentiewet van 1964 – weliswaar aanvankelijk ook nog met een maturiteitsproef, die zelf nadien eind jaren 80 verdween. 8/10

Maar belangrijker is dat er ten tijde van het #toelatingsexamen ook een zogenaamd #voorbereidendjaar bestond: leerlingen uit wiskundig minder sterke richtingen konden zich een jaar voorbereiden om te slagen op het toelatingsexamen. Zo bleef de poort om eventueel #ingenieur te studeren toch open ná de humaniora. 9/10

Daarom wil ik er sterk voor pleiten om – indien we evolueren naar bindende #ijkingstoetsen – een equivalent van dergelijk voorbereidend jaar in te richten. Een 7de jaar in het secundair, of een heuse #propedeuse aan de universiteit. Enkel dan kunnen we een brede en vrije toegang tot het #hogeronderwijs blijven waarborgen. 10/10

Ik dacht aan deze reeks tweets terug n.a.v. de recente discussie rond de eindtermen in het secundair onderwijs, maar ook de Sid-in infobeurzen voor het hoger onderwijs die afgelopen januari plaatsvonden en waar ik informator was voor de opleiding academische bachelor informatica. Eindtermen - of toch voor het ASO - worden vaak gezien in functie van een filter en voorbereiding op hoger onderwijs, en dus liggen we er aan de universiteit ook van wakker. In de richtingen waar ik doceer, gaat het dan vaak over wiskunde, vandaar ook mijn tweets hierboven.

De keuzevrijheid die afkomt op jonge potentiële studenten is enorm. Met een boutade zeg ik wel eens dat toen ik student was je het moest doen met 2 foldertjes, het advies van een paar leraars, en een enkele infodag. Nu is het een lawine aan informatie die op de jonge mensen afkomt, en ik kan begrijpen dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Gooi er bovenop nietzeggend advies zoals "Volg je passie!" (iets waar ik me in het verleden ook wel aan bezondigd heb), en het wordt helemaal moeilijk.

Maar universiteiten en hogescholen zitten vast in een framework waarbij ze gedwongen worden om steeds meer studenten te recruteren. Elke student brengt geld op (tenminste, als ze inschrijven in richtingen die subsideerbaar zijn en een nationaliteit hebben die subsidieerbaar is), en indien niet, dan verhogen we de inschrijvingsgelden wel tot enkele duizenden euro om de kosten te dekken. Allemaal begrijpbaar, maar het transformeert het hoger onderwijs wel tot een marktruimte, waar elke instelling zich marketinggewijs zo goed mogelijk probeert voor te stellen. Hippe slogans, foto's met enkel maar lachende studenten, campussen waar het enkel maar goed weer is, uitzicht op jobs waar iedereen van droomt ... Aansluitend daarbij is natuurlijk het continue herdenken van logo's, namen van instellingen en studierichtingen, alles in de hoop om toch maar het sudentenaantal op te krikken of op peil te houden.

Maar willen we wel zoveel studenten in het hoger onderwijs? Maatschappelijk is onderwijs natuurlijk een hoog goed, iets wat we iedereen willen aanbevelen en wat zelfs ook een nobel doel vormt. Maar hoger onderwijs is ook sterk gelinkt aan onze arbeidsmarkt: Welke job kan ik nadien krijgen? Hoeveel kan ik verdienen? Welke mogelijkheden zullen aan mijn voeten liggen? De zogenaamde "higher education gap" of "hoax", waarbij de gepercipieerde voordelen van hoger onderwijs in schril contrast staan met de realiteit nadien is een frequent terugkerend thema in sommige Angelsaksische landen. Natuurlijk, hun context is anders. Hoge studiegelden voor soms wel minderwaardige opleidingen.

Ik wil hier alleszins niet blasé over doen. Natuurlijk biedt hoger onderwijs je betere kansen in het leven - wat niet hetzelfde is alsdat enkel hoger onderwijs die kansen biedt. Maar mét ben je vaak toch nog steeds beter af dan zónder. Denk er daarom toch maar eventjes goed over na als je van plan bent om een hogere studie aan te vangen.

Geen opmerkingen: