zondag 28 januari 2007

BlueJ & 'Objects First'

Deze week twee events te melden m.b.t. tot het boek dat ik gebruik in 1ste bachelor burgerlijk ingenieur, nl. Objects First with Java, door David J. Barnes & Michael Kölling. Enerzijds heb ik de voorbije weken de eerste draft van de Nederlandse vertaling van de 3de editie nagelezen, anderzijds heeft Microsoft blijkbaar een patent aangevraagd voor de 'Object-bench', een feature dat al jaren in BlueJ (de teaching tool die samen met het boek ter beschikking wordt gesteld) aanwezig is, en dat nu door Microsoft geclaimd wordt als een eigen uitvinding.

Nieuwe Nederlandstalige 3de editie

De aanpak die gevolgd wordt door Barnes en Kölling in hun boek is tot nu toe een zeer succesvolle aanpak geweest om studenten te laten kennismaken met object-georienteerd programmeren in het algemeen, en Java in het bijzonder. In de meeste andere inleidende boeken wordt de focus nogal zwaar gelegd op syntax-constructies (de 23 manieren om een if-then-else te schrijven bvb.), maar ik ben er dus van overtuigd dat dat geen goede aanpak (meer) is. Mijn opinie is dat studenten zo snel mogelijk met objecten moeten kunnen werken, en allerlei finesses van de taal zelf hoeven niet noodzakelijk in een eerste cursus aan bod komen.

Het gebruik van BlueJ als ontwikkelingsomgeving vind ik zelf ook zeer positief. Weiliswaar is BlueJ beperkt in mogelijkheden in vergelijking met andere IDE's zoals JCreator, Visual Studio of de omgeving van Sun, maar didactisch gezien is het een hit: geen honderden opties en buttons waar studenten die nog nooit zelf geprogrammeerd hebben hun weg niet in terugvinden, en redelijk wat didactische ondersteuning voor debugging en het inspecteren van objecten bvb.

Sinds we dit boek, samen met BlueJ gebruiken (sinds 2005-2006), hebben we alle materiaal van het vak 'Methodiek van de Informatica' ook terug op 1 lijn gebracht, wat ik denk een goede zaak is. Er was een beetje een wildgroei ontstaan m.b.t. slides en oefeningenbundels, wat vanuit didactisch oogpunt nooit echt een goede zaak is.

Ondertussen is de Engelse versie van dit boek aan zijn derde editie toe, en volgt de Nederlandse vertaling binnenkort. Deze week was ik net klaar met het nalezen van de vertaling, die zeer goed gedaan is. Weliswaar stoot je hier en daar op grappige, in sommige gevallen, te letterlijke vertalingen, maar het is afwachten of de uitgever een aantal van mijn suggesties zal opvolgen.

Microsoft Patent

En in ander BlueJ nieuws:
Blijkbaar heeft Microsoft het idee van de Object-bench zoals die in BlueJ bestaat, ingebouwd in zijn eigen producten (geen probleem ...), maar tracht er nu ook een patent op te verwerven. Zie o.a.:

http://www.bluej.org/mrt/?p=21

http://digg.com/software/Microsoft_copies_features_attempts_to_patent

Ik ben voorstander van patenten te kunnen nemen op software (uiteindelijk is software ook maar een stuk techniek, dus waarom niet -- Pixar heeft ook patenten op grafische algoritmen die zijzelf ontwikkeld hebben zoals stochastische ray tracing, geen probleem), maar wat Microsoft hier doet gaat toch veel te ver. Patenten nemen op dingen die je zelf niet hebt uitgevonden .... Het is natuurlijk niet de eerste keer dat Microsoft dit doet, maar hopelijk wordt deze keer het patent niet goedgekeurd.

dinsdag 23 januari 2007

S***t

Ik heb niet de gewoonte om op deze blog veel details uit mijn priveleven neer te schrijven, maar toch even dit. De combinatie van SIGGRAPH deadline-stress, samen met andere deadlines zoals FWO projecten, reviewing die ik moet doen als associate editor van IEEE TVCG, examens (Januari is elk jaar opnieuw de drukste maand van het jaar, en dat gaat nog zo vlotjes door tot half februari) begint zijn tol te eisen. Waarschijnlijk door een gebrek aan slaap (4 uur per nacht de laatste dagen -- en ik ben natuurlijk niet meer zo kwiek als de doctoraatsstudenten :-) ), een gebrek aan deftig en regelmatig voedsel voelde ik mij vanorgen letterlijk sh***t. Gelukkig zijn er dingen zoals Tylenol en Red Bull als ontbijt om er in een mum van tijd terug bovenop te komen.

Onwillekeurig moest ik terugdenken aan een quote uit de film 'The Devil Wears Prada" van enkele maanden geleden. Een conversatie tussen 2 characters Nigel en Andrea:

"How do you know you're doing well working for Miranda? Your personal life falls apart," Nigel explains. "When your whole life goes up in smoke, that's when it's time for a promotion."

Klinkt een beetje als werken aan de KUL. Wat er mij aan doet herinneren dat het tijd is om promotiedossiers in te dienen ...

maandag 22 januari 2007

Zijn professoren lui?

Deze week was er op SlashDot een discussie over het kraken van het SHA-1 data-encryptie schema. In de marge ervan ontspon er zich een discussie over het feit of dat professoren als academische researcher nu al dan niet lui zijn (dit soort off-topic discussies is typisch voor SlashDot natuurlijk). Maar de volgende comments vond ik wel grappig ... en nu hoor je het ook eens van een ander :-)

(Comments copyright original authors)

http://it.slashdot.org/comments.pl?sid=217942&cid=17697140

There is no other way to protect unpopular views. The whole purpose of tenure is to allow scientists with new or minority ideas that are outside of the scientific/political/economic orthodoxy to continue to do research in spite of the fact that their work can't get wide publication. We make them prove that they are competent by meeting the extremely high standards of the tenure review process - getting tenure is no cake walk - then we give them the freedom to follow research avenues without regard to how popular that area of research is, and without fear that unconventional avenues or conclusions will cost them their job.

Part of the price we pay for this is that some people will be lazy. Academia as a whole feels that this is worth the risk because:
1. The tenure review process will screen out the overwhelming majority of the lazy people - you simply can't get tenure if you're lazy - it's too damn hard.
2. Carrying a few lazy professors is more than worth the benefit of having a faculty that is unafraid to voice the truth as they see it without fear of reprisal from administration, established researchers in their field, powerful alumni, government, etc.
3. Knowing what work will lead to something "useful" is tantamount to being able to predict the future. The idea that one can tell in advance where important breakthroughs will come from or where they will lead is a bean counter's fantasy. Therefore we have to trust that extremely competent scientists when allowed to follow their own chosen research paths without coercion will come up with important results. It's worked for us so far.

http://it.slashdot.org/comments.pl?sid=217942&cid=17699538

The argument I hear implicit in your words, that professors should be compensated for their research activities, is one I support. However, as I mentioned below, this is often not feasible because the "worth" of one's research is not always immediately apparent. Additionally, you are referring to tenured academics as lazy, which I simply cannot countenance. You glorify something that you do not understand. Therefore, though I am only a Ph. D. student at the moment, I wish to share my view (doubtless with its misconceptions) of the career as an aspiring academic:

Becoming a professor is not a career decision to be taken lightly and it is not for the lazy; it truly is something that must be born of a devotion to the pursuit of knowledge to the exclusion of almost everything else. The training process required to get a Ph. D. is lengthy, difficult, and generally unrewarding. True, we are generally funded while graduate students, but the funding is paltry, requires a TA or RA position at the institution unless you are fortunate enough to obtain a fellowship, and carries an expectation to devote every moment of our time to our studies and research. Even fellowships contain clauses prohibiting us from working without permission of the dean. Following a successful defense, most professors must undergo a more difficult and only slightly more rewarding postdoctoral position. These do not necessarily lead to tenure-track positions; approximately 10% will be offered assistant professorships, which carry an average salary of $44,939. In other words, after I complete my Ph. D. and a postdoc, I can look forward to starting at about $10,000 less per year than I would with most jobs I could attain right now with only a bachelor's degree in CS if I happen to be in this fortunate 10%. This is despite all of the work I have published without demanding anything in return (indeed, such work is expected). If I please my superiors and bring lots of grant money in for my institution (which involves writing a lot of proposals I'd rather not be bothered with, as they interfere with my research and other duties), I may eventually be granted tenure and perhaps rise in academic rank.

We are not compensated for publishing our research, so unless we choose to patent our innovations, our salary is our sole source of income.

A lazy person would not get this far. Anyone capable of enduring that much to reach this point is dedicated enough to the pursuit of knowledge to continue of his own accord because it is truly what he wishes to do.

zondag 21 januari 2007

SIGGRAPH ... laatste dagen



Iedereen die in het resaerch-wereldje van computer graphics zit is vertrouwd met de SIGGRAPH-deadline in januari (zie ook eerdere post), die steeds zeer veel stress met zich meebrengt. Ook met de Leuvense graphics-groep zijn we uiteraard hard bezig om onze papers tegen de deadline op tijd klaar te krijgen.

Speciaal voor mijn doctoraatsstudenten zeer herkenbaar sfeerbeeld (hierboven). BTW, voor wie onze SIGGRAPH publicatie van vorig jaar wil zien, kan nog steeds hier terecht.

(cartoon copyright Ph.D. Comics)

Mondelinge Examens

De januari-zittijd is ondertussen een weekje oud, en ik heb dus ook het genoegen mogen hebben om een aantal studenten mondeling te ondervragen. Nu, mondelinge examens vindt ik zelf echt niet meer van deze tijd. Het is gigantisch tijdsopslorpend, het is zeer moeilijk om een consistente kwotering te geven over verschillende groepen, en de 'added value' van de mondelinge uitleg vindt ik meestal niet zo groot. Dat vanuit het standpunt van de prof. Maar ik kan wel ergens begrijpen dat studenten er zich gemakkelijker bij voelen. Er is immers steeds het gevoel van 'ik kan het allemaal nog mondeling toelichten'. Het zal dus wel voor een zekere gemoedsrust zorgen.

Gegeven dat mondelinge examens bestaan, toch de volgende tips voor studenten die bij mij mondeling examen komen afleggen (in willekeurige volgorde):
  • Je hoeft niet naar mijn lessen te komen. Wie wel of niet naar de lessen komt interesseert me eigenlijk niet -- ik hoop enkel dat studenten die wel naar de les komen het de moeite waard vinden door de 'extra stuff' die ik daar laat zien of vertel. Maar, als je niet komt, wil dat wel zeggen dat je op z'n minst aan je medestudenten vraagt hoe je namen van algoritmen of personen uitspreekt. Ik heb soms moeite met ernstig te blijven als een student een naam volledig verkeerd uitspreekt, wat hij onmogelijk van mij in de les kan gehoord hebben. Nu, dat kost je natuurlijk geen punten, maar je slaat in mijn ogen wel een belachelijk figuur.

  • Neem een douche voor het examen! Als je een volledige dag studenten moet ondervragen die naast je zitten, en de helft heeft zich duidelijk niet gewassen die morgen, dat is niet van die aard om mij gunstig te stemmen. Als je de tijd niet hebt, eet dan snel wat kauwgum om een eventueel riekende adem te camoufleren. Hetzelfde geldt trouwens voor zware rokers. Ik weet wel dat sommigen van nature uit een zekere lichaamsgeur hebben -- daar kan niemand iets aan doen -- maar er bestaan hulpmiddeltjes voor. Gebruik ze dan ook.

  • In dezelfde categorie: probeer er een beetje deftig voor te komen. Het is helemaal niet nodig om in business-suit op te dagen, maar een verzorgd uiterlijk (en dat kan jeans en t-shirt zijn, waarom niet) is gewoon een teken van beleefdheid. En om populaire mythes te ontkrachten: korte rokjes voor de meisjesstudenten helpen absoluut niet om meer punten te halen. Het is ongelooflijk hoeveel mensen mij over dat laatste punt aanspreken, met ' Zeg daar nu eens echt de waarheid over...'.

  • Het is jouw taak om mij ervan te overtuigen dat je de examenstof kent, het is niet mijn taak om kost wat kost in je hersenen elke bit informatie te ontfutselen. Als ik dus een vraag stel, antwoord dan niet met een one-liner, of met 'ja' of 'nee'. Ik wil een uitleg horen, het is immers een examen, we zitten niet in kwis als Blokken. Als je 2 'bijvragen' op deze manier beantwoordt, dan is mijn besluit dat je ofwel de vraag niet kent, ofwel dat je geen moeite wil doen. Mij goed, lage score en op naar de volgende vraag!

  • Niet rond de pot draaien! Professoren zijn geen idioten (denk ik toch :-) ), we hebben allemaal een doctoraat behaald, publiceren wetenschappelijke artikels, en zijn gewoon om praktisch dagelijks met andere wetenschappers te discussieren. We hebben het dus wel door als een student er zich probeert 'uit te lullen'. Als je een antwoord niet weet, zeg dan gewoon eerlijk 'ik weet het niet', en geef geen halfbakken uitleg van iets wat er niets mee te maken heeft. Tijd gewonnen voor jou en voor mij.

  • Hoe stem je dan wel de prof gunstig? Wel, vrij eenvoudig: door je leerstof geblokt te hebben! Dat is nog altijd de beste garantie voor een goede score op het examen. Ik heb er geen problemen mee om studenten te laten zakken op een examen. Maar ik heb er ook geen probleem mee om iemand een 20 te geven als die alles perfect kent. Er is niets zo leuk als een student te ondervragen die laat zien dat hij alles door en door begrepen heeft. Daar gaat het uiteindelijk toch om?
Alleszins hoop ik dat iedereen succesvolle examens in deze zittijd aflegt! Good Luck!

woensdag 3 januari 2007

Middelmaat aan de universiteit?

In De Standaard van 28 december 2006 verscheen een artikel over ingenieurs-studenten van onze faculteit die onderzoek verricht hebben naar de werking van de power-ball. Prof. George van der Perre, van de afdeling BMGO, was vol lof over het project, en stelde dat de studenten op deze manier boven zichzelf konden uitgroeien. Interessanter was echter de volgende quote:
George van der Perre, begeleidend hoogleraar mechanica aan de KU Leuven, vindt dat de universiteit de beste studenten de meeste kansen zou moeten geven. ,,De case van de powerball blijkt een dankbaar studieobject om tweedejaarsstudenten die soms in een impasse raken, opnieuw te stimuleren'' verklaart hij. ,,Ik vind dat we goede studenten in de gaten moeten houden, en ze bijvoorbeeld bij hun maatschappelijke carrière moeten helpen of voorrang geven bij een promotieplaats.'' Volgens Van der Perre is dat principe te lang onbespreekbaar geweest: ,,Middelmaat regeert nu op de universiteit.''
Ik ben ook de mening dat middelmaat regeert op de universiteit, het is zelfs een van mijn steeds terugkerende stokpaardjes...

In Vlaanderen is er de optie genomen dat zo veel mogelijk studenten zonder voorwaarden aan het hoger onderwijs moeten kunnen deelnemen. Die 'zonder voorwaarden' zijn vrij letterlijk te nemen: Je kan bij wijze van spreken de dag voor het academiejaar begint je inschrijven in om het even welke studierichting. Filters zoals het toelatingsexamen bij de burgerlijk ingenieurs moesten van Minister Vanderpoorten absoluut verdwijnen. Nu, op zich is dat een politieke keuze die te verdedigen is. Deze keuze is echter niet verenigbaar met de ambitie om een (Europese) topuniversiteit te worden.

Het is geen toeval dat belangrijke spin-offs zoals Google starten aan elite-universiteiten die niet enkel de beste studenten recruteren, maar ook de beste studenten aanmoedigen hun talenten maximaal te ontplooien. In ons systeem zetten we allerlei voorzieningen op (monitoraten, ruime faciliteiten en een soepel deliberatie systeem) om de minder goede studenten te laten slagen. Maar de beste studenten blijven vaak in de kou staan. Er zijn te weinig incentives voor hen boven het gemiddelde uit te stijgen gedurende hun studies. Uiteraard zijn die incentives er later wel (bvb. bij FWO aanvragen), maar amper tijdens de studies.

Zelfs indien de docenten dit willen, is het niet eenvoudig. Enkele jaren geleden speelde ik met de idee om studenten in het vak 'Methodiek vd Informatica' in de 1ste bachelor burg.ir. op vrijwillige basis een niveautest te laten afleggen. Het is immers zo dat er velen reeds weet hebben van informatica-technieken. Als je dan een bepaald niveau zou halen, dan zou je geplaatst worden in een speciale reeks voor de oefenzittingen, waar aan een versneld tempo de stof wordt behandeld, en zelfs eventueel extra stof kan aangesneden worden. Dergelijke voorstellen stuiten op een boel praktische bezwaren. Uiteraard is er de logistieke kant van de zaak, maar ook examen-juridische. Geef je dan aan beide groepen hetzelfde examen? Wat als een student uit de geselecteerde groep zou zakken op een examen dat 'moeilijker' is dan dat van de andere studenten? Etc.

De bekende Amerikaanse Ivy League universiteiten hebben dikwijls speciale programma's voor briljante studenten. Zie o.a. het Cornell Presidential Scholar Program. Ik denk dat het tijd wordt dat de K.U.Leuven ook in deze richting begint te denken.