donderdag 17 augustus 2023

Verder inzetten op "ungrading" ...

De afgelopen 2 jaar heb ik volop de kaart getrokken van "ungrading" voor opdrachten die studenten maken gedurende het semester. Er worden geen quoteringen meer gegeven op ingediend werk, maar wel individuele feedback. Dit leidt tot een sterker leerproces en een duidelijk effect op de eindbeoordeling van het examen, tenminste voor die studenten die de opdrachten ook effectief indienen (zie ook mjn vorige blogposts voor meer gedetailleerde analyses).

Ik zal hier niet opnieuw ingaan op alle beoogde positieve effecten en negatieve neveneffecten (daarvoor moet je mijn vorige blogposts er maar op naslaan), maar wel even toelichten welke lessen ik getrokken heb en hoe ik komend academiejaar één en ander zal aanpakken.

  1. Opdrachten klein en atomair houden.
    Een traditionele opdracht of project (die ook gequoteerd wordt) heeft vaak een grotere omvang. Studenten stellen de hoeveelheid werk (en de zin of onzin van dergelijke opdracht) vaak niet in vraag, want "er zijn punten mee te verdienen!" Als men een ungrading aanpak gebruikt (en de facto het optioneel laat om een opdracht in te dienen), moet je studenten kunnen aanmoedigen, of minstens niet ontmoedigen, om een opdracht aan te vatten. Dat betekent dat kleinere opdrachten, waarbij studenten een duidelijk eindpunt kunnen zien, beter zijn dan grotere projecten. Opdrachten die daarom op een enkele avond of maximaal een uurtje of een paar uurtjes kunnen afgerond worden verdienen de voorkeur.
  2. Opdrachten na elke les beschikbaar maken
    Aanvankelijk maakte ik opdrachten beschikbaar in grote blokken, maar het is beter na elk hoorcollege een opdracht beschikbaar te maken indien die reeds kan gemaakt worden door studenten. Dit geeft uiteraard een betere spreiding in de tijd, en kan studenten meer motiveren om een opdracht aan te vatten.
  3. Aangeven van relevantie
    Als docent moet je duidelijk aangeven wat de relevantie van een opdracht is m.b.t. het finale examen. Welke inzichten kan je verwerven? Welke vaardigheden? Bij welke onderdelen van de theorie sluit de opdracht aan? Wat zijn mogelijke examenvragen die aansluiten bij deze opdracht? Opnieuw heeft dit te maken met de motivatie van studenten om een opdracht aan te vatten.
  4. Complementariteit
    Qua inhoud moeten opdrachten complementair zijn aan de andere leeractiviteiten van een vak. Het heeft weinig zin om studenten iets te laten maken dat sterk overlapt of redundant is met theorie uit het hoorcollege of oefeningen uit oefenzittingen. "More of the same" is geen goede aanpak. Opdrachten moeten bij voorkeur een aha!-moment bevatten, iets wat een student kan opsteken en dat *niet* wordt afgedekt door theorie of andere activiteiten die men reeds uitgevoerd heeft.
  5. Niet wakker liggen van deelnamepercentage
    We moeten er niet flauw over doen: als iets niet gequoteerd wordt, zullen (veel) minder studenten een opdracht ook maken. Echter, ik zie het niet als mijn taak om studenten telkens te motiveren om iets te verrichten. Studenten zijn volwassen mensen en zelf verantwoordelijk voor hun leerproces, en een goed student geeft elk vak de nodige aandacht. Uiteindelijk verplichten we studenten ook niet om naar lessen of oefenzittingen te komen, waarom zou ik hen dan verplichten om opdrachten uit te voeren? Hier is wel een belangrijke randvoorwaarde, namelijk dat de doelstellingen van een vak dan wel volledig kunnen afgedekt worden via een finaal examen.

Geen opmerkingen: