dinsdag 29 augustus 2023

"Zeg ons wat we moeten doen ... "

De laatste jaren zoniet decennia zijn de opdrachten en werkjes allerhande die gedurende het reguliere semester aan studenten worden opgegeven schijnbaar enkel maar toegenomen. Het aandeel van "permanente evaluatie" bij het beoordelen van studenten is gestaag toegenomen. Enerzijds lijkt dit goed: waarom immers alles laten afhangen van een enkel examen op het einde? Anderzijds leidt dit tot wat ik onder collega's  wel eens de "werkjes-diarree" noem, een niet-aflatende stroom van micro-taakjes die studenten moeten maken, vaak in wisselende groepjes (met alle logistieke nachtmerries vandien), en die elk op wat puntjes staan. Het is één van de redenen waarom ik me gaan verdiepen ben in de aanpak van feedback en ungrading, in plaats van telkens maar te quoteren. Ik denk oprecht dat dit tot een beter onderwijs leidt.

Het nieuw soort opdrachten die ik geef aan studenten zijn niet gericht op het snel kunnen afvinken van een lijstje, om zo tot een punt te komen. Het zijn eerder open opdrachten, die vragen om te experimenteren met een bepaald algoritme, een bewijs te construeren, een inzicht te tonen. Maar uit de exitbevragingen bij mijn aanpak blijkt ook dat sommige studenten zich hierbij onzeker voelen. Ze zijn zo gewoon geworden aan opdrachten die precies zeggen wat ze wel en niet moeten doen, dat een "open" opdracht voor twijfels zorgt. Een student schreef zelf: "Zeg ons wat we moeten doen!"

Dit verbaasde me. Ik zou net denken dat de vrijheid die je geeft aan studenten door als docent enkel met feedback en niet met quoteringen te werken, letterlijk bevrijdend kan werken. Ik begrijp wel dat studenten een houvast willen, vooral inzake grootte en omvang van een opdracht en hoeveel uur ze eraan mogen of kunnen besteden. Maar hen letterlijk voorkauwen wat ik van hen verwacht? Dat lijkt me toch geen goed universitair onderwijs?

Een concreet voorbeeld: In één van mijn vakken over algoritmen vraag ik aan studenten om een bepaald algoritme uit te voeren op een aantal willekeurige inputs, en de waargenomen tijdscomplexiteit te vergelijken met het theoretisch model zoals gezien in de hoorcolleges. Komen beiden overeen? Waarom wel? Waarom niet?

Er zitten natuurlijk enkele inzichten verborgen in dergelijke opdracht, die studenten slechts zullen oppikken als ze effectief de opdracht uitvoeren. Eentje daarvan is te ontdekken welke type grafiek je best gebruikt om je resultaten te plotten. Voor een aantal oefeningen blijken logaritmische grafieken het betere inzicht te verschaffen. Sommigen studenten zien dat in, en voor hen is dat dan een "aha!"-moment, een sterke leerervaring. Studenten die de opdracht indienen met een lineaire grafiek, krijgen als feedback " ... probeer eens een logaritmische grafiek. Leidt dit tot een betere interpretatie van de resultaten?"  Alsnog leidt dit tot een sterkere leerervaring.

Maar sommige studenten vroegen we waarom ik niet dadelijk zei dat een logaritmische grafiek beter was. Dat bespaarde immers tijd. Echter, de leerervaring door zelf iets te ontdekken is dan weg. De vrijheid die ik aan studenten geef om zelf te beslissen en in te zien wat het betere werkinstrument is, gaat verloren als ik op voorhand zeg welk instrument ze best gebruiken. Ik zeg er dan vaak bij dat voor mij een opdracht geen afvinklijstje is, maar wel als bedoeling heeft om zelf iets te ontdekken, om zelf iets te leren. Voor sommigen zal dit wat sneller of trager gaan. Maar de bedoeling kan alleszins niet zijn machinaal iets uit te voeren wat de prof vraagt, en dan denken dat we met z'n allen goed bezig zijn.

Geen opmerkingen: