© 2006 Vlaamse Uitgeversmaatschappij NV
Vrijdag 1 december 2006
De wetenschap verdient ons vertrouwen
IN de discussie rond het voorlopige rapport van de commissie Energie 2030 is de voorbije weken nog maar eens de indruk gewekt dat niets is wat het lijkt. Wat tot stand is gekomen als het resultaat van streng wetenschappelijk onderzoek, wordt omschreven als een bevooroordeelde opinie' die ingegeven zou zijn door particulier belang. Het is zeker verstandig om kritisch te zijn, maar het is destructief de waarde van wetenschappelijk onderzoek te ondermijnen met argumenten die de man spelen. Academisch onderzoek wil immers wetenschappelijke bevindingen vrijwaren van vooringenomenheid, belangenverdediging, externe druk of irrationele emoties. In de discussie die nu gaande is over kernenergie wordt gesuggereerd dat dat een illusie is. Een nefaste suggestie.
Het is een wezenskenmerk van wetenschappelijk onderzoek dat het zich onderwerpt aan strenge procedures die de objectiviteit van de besluiten veilig stellen. En het is kenmerkend voor wetenschappelijk onderzoek dat het zich voortdurend onderwerpt aan het kritische oordeel van wetenschappers die in het vakgebied in kwestie bevoegd zijn. De voortgang van wetenschappelijk onderzoek berust op een voortdurend proces van bevestiging en weerlegging. Daarom laten we het beter aan vakgenoten over om de wetenschappelijke waarde van rapporten te beoordelen.
Het getuigt van weinig realiteitszin te veronderstellen dat wetenschappelijke procedures op zich subjectiviteit volledig uitsluiten. De overheid en de bedrijven die specifieke onderzoeksvragen voorleggen, kunnen belang hebben bij de uitkomst van dat onderzoek. Wetenschappers hebben al lang hun ivoren toren' verlaten. Het is duidelijk dat bij de maatschappelijke valorisatie van onderzoeksresultaten rechtstreekse of onrechtstreekse belangenvermenging kan ontstaan. We moeten dus wel degelijk alles in het werk stellen om het objectieve karakter van dat wetenschappelijk onderzoek tegenover de opdrachtgever te behouden.
Om de integriteit van het onderzoek te garanderen is wetenschappelijke openheid cruciaal. Die vereiste geldt onverkort voor onderzoek dat op bestelling' gebeurt. Alle vakgenoten moeten aan het proces van kennisontwikkeling kunnen deelnemen. Om iedere vooringenomenheid te neutraliseren die door bedrijfs- of overheidsfinanciering zou kunnen ontstaan, is het evenzeer gebruikelijk dat onderzoekers voldoende duidelijkheid verschaffen over de financieringsbronnen voor hun onderzoek. Tegelijk geven zij aan wat hun eventuele persoonlijke belangen zijn in het kader van het onderzoek.
Het is pas als die houding van openheid op een aantoonbare wijze ontbreekt dat de integriteit van de wetenschap en de wetenschapper in het gedrang komen. Pas dan mogen woorden als oplichterij' en stromannen' vallen.
De politieke overheid hecht terecht groot belang aan hoogstaand wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappelijke onderbouwdheid is de beste garantie voor de waarheidsgetrouwheid van bevindingen. Onderzoeksbevindingen die ingaan tegen de politieke agenda mogen echter geen aanleiding zijn om het onderzoek zelf onderuit te halen, om intimiderende commentaren te verspreiden of aan de onderzoeker nadelige financiële gevolgen in het vooruitzicht te stellen.
Hetzelfde geldt voor de industrie. Zij financiert een belangrijk deel van het academisch wetenschappelijk onderzoek. Bedrijven schakelen de wetenschap in om hun doelstellingen bij te sturen of nieuwe richtingen in te slaan. Zelfs al zouden ze bepaalde resultaten verhopen, dan nog moeten ze beseffen dat ze alleen echt gebaat zijn met onderzoek dat aan de strenge eisen van de objectiviteit voldoet. Dat geldt nog meer waar de resultaten van het onderzoek niet gunstig zijn voor de perspectieven van het bedrijf en tot heroriëntatie nopen.
Wij pleiten ervoor het vertrouwen in de wetenschap niet op een onverantwoorde manier te ondergraven. Als dat toch verder zou gebeuren, dreigt wat ons nog aan maatschappelijke dialoog over cruciale kwesties rest bij voorbaat het stempel van onbetrouwbaarheid te krijgen. Het is van groot publiek belang dat te verhinderen.
Marc Vervenne en Karen Maex(De auteurs zijn respectievelijk rector en vicerector exacte wetenschappen van de KU Leuven.)
Academische en aanverwante ervaringen aan de KU Leuven en daarbuiten. (Deze blog bevat persoonlijke meningen en niet noodzakelijk meningen of de visie van de KU Leuven) (Foto: Gebouw Computerwetenschappen, KU Leuven)
vrijdag 1 december 2006
Opiniestuk Rector Vervenne en Vice-rector Maex
Vrijdag 1 december verscheen volgend opiniestuk in De Standaard van rector Vervenne en vice-rector Maex a.g.v. de politieke kritiek die er gekomen was op het rapport van de energiecommissie onder voorzitterschap van William D'haeseleer. Ook bij mij persoonlijk zijn de uitspraken van Johan Vandelanotte (zelf verbonden als prof. aan de UGent), in een verkeerd keelgat geschoten. Door het rapport van de commissie als oplichterij af te doen, stelt hij de hele wetenschap in een slecht daglicht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten